Werk op afstand blijft bestaan. Waarom begrijpt iedereen het nog steeds verkeerd?

Het hybride werken – een combinatie van werken op afstand en op kantoor – wordt steeds populairder, ondanks de afkeur van Elon Musk. Toch lijken veel werkgevers nog steeds verkeerde aannames te maken, en het implementeren van het hybride model betekent in wezen het omverwerpen van zo’n honderd jaar aan veronderstellingen over hoe de werkweek het beste kan worden ingedeeld. Waar ligt het probleem? Recente onderzoeken tonen aan dat het koppig vasthouden aan rigide kantoorbeleid wel eens een grote misrekening zou kunnen zijn (sorry, Elon). Maar de gemeenschappelijke deler van de meeste hybride werkmodellen was dat ze ondermaatse resultaten opleverden als er sprake was van een soort verplichting tot fysiek aanwezig zijn op locatie. Een ‘hybride-flexibele’ opstelling daarentegen waarin medewerkers en leidinggevenden de keuze hebben om te werken waar ze willen, bleek veel succesvoller te zijn. Nog succesvoller waren werkplekken die deze flexibiliteit boden in combinatie met opzettelijke samenwerking en op empathie gebaseerd management, waarbij leidinggevenden medewerkers niet dwingen om naar kantoor te komen om ze in de gaten te houden. De organisatie van de werkweek is van cruciaal belang: als het goed gebeurt, zullen medewerkers waarschijnlijk langer willen blijven en beter presteren. Autonomie is daarbij ook van belang, omdat het vermoeidheid vermindert, wat betekent dat werknemers in de loop van de tijd waarschijnlijk betere prestaties zullen blijven leveren. Geen van deze vrijheden betekent dat managers hun verantwoordelijkheid opgeven: de essentie is om ervoor te zorgen dat autonomie gepaard gaat met verantwoordelijkheid. We moeten ook beter nadenken over hoe en waarom we elkaar ontmoeten en communiceren als teams, en de technologie hierop afstemmen. Er zijn nieuwe manieren van werken die ons productiever en meer betrokken kunnen maken. We staan nog maar aan het begin van dit proces, en er is nog veel meer dat technologie kan doen om ons te helpen bij het bevorderen van onze communicatie.